EEN WOORDJE GESCHIEDENIS
Pompiers of brandweerlui zijn er in onze stad sedert vele eeuwen. Oorspronkelijk waren het de Minderbroeders die vanuit hun klooster in het Wheelbroek, nu Michel Theysstraat, de taak op zich namen om in de vroege middeleeuwen te zorgen voor brandbestrijding.
Een eenduidige oprichtingsdatum voor de Diestse brandweer bestaat niet. De brandweer werd meerdere malen opgericht en ontbonden. In het stadsarchief te Diest kan men de besluiten van de gemeenteraad terugvinden van 1794, 1840, 1882 en 1886.
Het Diesters pompierskorps kan op een zeer oud en verdienstelijk verleden roemen. Men zal gemakkelijk begrijpen dat er in de vorige eeuwen dikwijls brandrampen ontstonden en dat er moest geblust worden.
De branden waren talrijker daar vele huizen met hout opgetimmerd en met stro bedekt waren.
De brandweerlui beschikten in het begin over geen lansen en pompen en men noemde ze toen “brandmeesters”. Het water om te blussen moest met emmers gehaald worden en zo werden er lange rijen gevormd en de gevulde emmers van hand tot hand overgeleverd. Om de taak te vergemakkelijken waren er tussen de huizen (o.a. K. Albertstraat) kleine straatjes of gangen die de grote wijken met de rivier (Demer) verbonden. Vele van die brandstraatjes in de K. Albertstraat (Lange Steenweg) zijn nog overgebleven.
De eerste brandspuit werd in Diest aangekocht in het jaar 1780. Het volgend jaar kocht men er een tweede. Voor dat de brandspuiten in voege waren, moesten de brandmeesters zich dus met minder doelmatige middelen tevreden stellen. Het gebeurde dan dat de bluspogingen vruchteloos bleven. Zo brandde Kaggevinne vroeger bijna geheel af.
Het pompierskorps, nu brandweerpost, werd meermaals opgericht en heropgericht. Bij het napluizen van de beschikbare documentatie, vinden we in het jaar 1794 reeds een pompierskorps, verder nog in 1840, 1882 en 1886.
In 1840 bestond de dienst uit 120 manschappen, allemaal vrijwilligers, verdeeld over 7 pompen, bijgestaan door leerders (ladderbeklimmers), nachtwakers, bellemannen, een tamboer en schouwvegers.
Voor de 4de pomp bestond de ploeg uit de volgende manschappen:
Nelissen-pompcommandant
Mulle Edmand-sergeant
Lemmens Louis-korporaal
Vanattenhoven Eugeen-pompier
Clement Jean-pompier
Vanerom Guillaume-pompier
Blauwers Michel-pompier
Bosmans Jozef-pompier
Vanhoudt Jacques-pompier
Jacobs Paul-pompier
Clement Miel-pompier
Daems Paul-pompier
Lavrijs Jacques-pompier
Smeyers Jacques en Smolders Jean pompier
Op 5 januari 1882 was het korps weer eens ten onder gegaan en werden een aantal burgers door de Stad gevorderd om het korps opnieuw op te richten. Dit waren de volgende burgers:
Caelen Frans, De Konick Willem, Stallaerts Louis, Vogels Louis, Eelen Eugeen, Vannitsen Gust, Bas Frans, Bas Adolf, Thijs Felix, Lemmens Karel, Valvekens Albert, Goeleven Paul, Troosters Louis, Van Eck Jozef, Peeters Frans en Gerst Constant,
Ze moesten een inventaris maken van het materieel dat ter beschikking was in de kelders van het stadhuis ,in de Hallen en in het Weeshuis.
Op 15 januari 1886 werd het pompierskorps heropgericht, het gemeentebestuur keurde de heroprichting op 23 januari 1886 in een gemeenteraadszitting goed. Deze start bleek uiteindelijk ook de goede, in die zin, dat ze zonder onderbreking is blijven bestaan tot vandaag.
Het korps stond onder het gezag van het College van Burgemeester en Schepenen.
Het College van Burgemeester en Schepenen benoemde de Officieren en Onderofficieren. De vrijwilligers werden op een algemene vergadering aangesteld, nadat zij voldeden aan de volgende voorwaarden:
•Inwoner van de stad zijn;
•Voldoen aan de militiewetten;
•21 jaar zijn;
•Goed zedelijk gedrag.
De uitrusting en kledij van de brandweerlui komt wel recht uit de oude doos:
•Een helm van ruw leder;
•Een zwarte halsdoek;
•Een kiel van ondoordringbare stof;
•Een broek van schapenleder.
De verdere uitrusting werd door het stadsbestuur gratis geleverd:
•Een touwwerk;
•Een riem met gesp;
•Een hakbijl.
Ieder brandweerman was verantwoordelijk voor zijn uitrusting, bij verlies of beschadiging diende hij deze te vergoeden.
Het korps zag er als volgt uit en de “pompiers” woonden meestal in het centrum van de Stad.
Staf
Slaghmolen Joseph, Commandant, Begijnenstraat 7
Stassart Guillaume, Geneesheer, Overstraat 167
Leclercq Bernard, Serg-majoor, Neuwstraat 27
Troosters Alfons, Serg-fourrier, Botermarkt 14
1ste sectie
Bondroit G, Luitenant, geen vermelding adres
Goeleven Paul, Sergeant, Varkensmarkt 18
Demeulder Leon, Korporaal, Overstraat 11
Van Blerckom Paul, Korporaal, Ketelstraat 16
Debruin Louis, Klaroen, Wolvenstraat 24
Elen Edmond, Klaroen, Nieuwstraat 8
Geboers Eugeen, Pompier, Engelandstraat 20
Simons Albert, Pompier, St-Annastraat 10
Goeleven Frans, Pompier, Graanmarkt 20
Van Meerbeek Hector, Pompier, St-Jansstraat 11
Colin Frans, Pompier, Wolvenstraat 17
Poels Frans, Pompier, Hasseltsestraat 48
2de sectie
Vannitsen Georges, O/luitenant, Marktstraat 4,
Raeymaekers Theofiel, Sergeant, Demerstraat 2,
Gerst Constant, Korporaal, Veemarkt 8
Troosters Henri, Korporaal, Demerstraat 41
Willems Charel, Klaroen, Vissersstraat 6
Veeckmans Maurice, Klaroen, Demerstraat 31
De Koninck Georges, Magazijnier, Schotelstraat 12
Sannen Jules, Pompier, Schuttershofstraat 6
Lodewijckx Arthur, Pompier, Paardenstraat 28
Bruyninckx Alfons, Pompier, Paardenstraat 25
Paessens Pierre, Pompier, Paardenstraat 1
Goossens Gustaaf, Pompier, Vissersstraat 34
Swerts Frans, Pompier, Nieuwstraat 28
Bij een felle brand in 1890, werd brandweerman Schreefs Joannes, wonende Antwerpsestraat 4 en lid van de 3de sectie, bij blussingswerken zodanig gekwetst dat hij enkele dagen later overleed aan zijn verwondingen. Dit was een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van het Diestse pompierskorps.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben leden van de brandweer zich eveneens verdienstelijk gemaakt bij de verdediging van hun vaderland (omgeving van Rummen).
Op 6 augustus 1914 werd de Burgerwacht en het gewapend Pompierskorps opgeroepen.
Op 11 augustus 1914 dringt Luitenant Van Dooren, met twee man van het gewapend Pompierskorps, in verkenning door tot Rummen. De militaire autoriteiten zwaaide ons pompierskorps bijzondere dank en gelukwensen toe om hun dapper gedrag.
In totaal werden tijdens de schermutselingen 4 Diestse pompiers gekwetst. De pompiers werden op 18 augustus 1914 ontwapend.
De pompiers verhuisden rond 1965 van de “Rode Poort” in de Hasseltsestraat naar de oude legerhangars aan de Leuvensepoort (huidige M. Mackenstraat). Van 1979 tot 2005 betrok het brandweerkorps de oude fabrieksruimte van Allard aan de Verversgracht. In 2005 ruilde het korps de versleten en aftandse fabriekshal voor een ruime, moderne brandweerkazerne met 14 poorten aan de Schaluinstraat. Van de oude stadshangars en brandweerkazerne rest alleen nog de schoorsteen, die aangewend werd als droogtoren.
In aanwezigheid van de heer P. Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, de heer L. Dewitte, provinciegouverneur van Vlaams-Brabant en verschillende personaliteiten, werd de kazerne plechtig ingehuldigd op 16/12/2005.
Destijds werden de brandweerlui gealarmeerd via 2 sirenes die bediend werden door de politiewacht. Zij stonden opgesteld op de daken van het stadhuis en mouterij Cuypers in de Peetersstraat. Vanaf de jaren 80 worden de brandweerlui opgeroepen via een selectief oproepsysteem.
Op 1 januari 2015 hield brandweer Diest op als zelfstandige entiteit. Zij ging op in de brandweerzone Vlaams-Brabant Oost en krijgt de naam brandweerpost Diest.
De huidige post bestaat uit 54 brandweerlui waaronder een beroepsofficier, beroepskorporaal-mekanieker, 2 administratieve medewerkers en 52 vrijwilligers ingedeeld in 4 pelotons.
Permanente scholing, bijscholing en een modern wagenpark en apparatuur zorgen ervoor dat de brandweerlui gewapend zijn om elke taak succesvol te beëindigen.
Een woordje geschiedenis door Leo Mees en Robert Cuypers
Brandweer Diest